Vur wà me lief is

Verschenen op Thuis in Brabant op woensdag 11 december 2013

Ik heb er niets mee en ben blij dat ie weer voorbij is: de maand november. De maand waarin de bontgekleurde bomen al hun bladeren verliezen en zich opmaken voor de winter. De maand ook die alleen in het leven geroepen lijkt om de periode te overbruggen tussen Allerheiligen en het feest van die ene heilige: Sint Nicolaas, die zich als een van de weinige staande heeft weten te houden in decennia van massale ontkerkelijking. Zijn knechten mochten zich dit jaar op wel heel veel internationale belangstelling verheugen, met in het kielzog een pietenpetitie en een gedwongen herbezinning op onze eigen culturele waarden, door sommigen helaas aangegrepen om te proberen de kloof tussen wij en zij te vergroten. Wat dit alles onze goedheiligman uiteindelijk zal brengen, is nog onduidelijk. Zal het de nekslag blijken na een toch al jaren tanende belangstelling voor hem en zijn feest? Of zal de hele discussie over zijn knechten uiteindelijk het godsgeschenk blijken dat in deze tijden van crisis een doorstart van zijn bedrijf mogelijk maakt, al of niet met een geheel vernieuwd personeelsbestand?

Hoe anders is het gesteld met dat andere christelijke feest: Allerheiligen. Ons van oorsprong zo katholieke Noord-Brabant lijkt heden ten dage niet zoveel meer op te hebben met deze verering van alle heiligen en martelaren die de kerk in de loop der tijd verzameld heeft. Wellicht omdat het bij ons al sinds 1968 geen nationale feestdag meer is, in tegenstelling tot veel ons omringende landen. Bij mij roept Allerheiligen in ieder geval weinig op, behalve dan de (inmiddels dierbare) herinneringen aan mijn vader, luisterend naar het nummer Allerheiligen van de Deurnese zanger Peter Aarts.

elpeehoes Vur wà me lief is van Peter Aarts

Een nummer van de elpee Vur wà me lief is, met teksten waarin mijn vader het Brabant vond uit zijn jeugd, het Brabant waarvan hij zo hield en waar hij af en toe zo naar terugverlangde. Met het nummer Vriendschap, dat in de kerk klonk bij het zilveren huwelijksfeest van mijn ouders. Met Liedje vur m’n aige, waarmee we in 2011 afscheid van mijn vader namen. En dus met het nummer Allerheiligen, waarin Peter Aarts de erosie van het katholieke heiligenlandschap bezingt:

Want al die hailige zijn naw vort uit de gratie,
onze socialen dienst regeert de natie,
as patronesse van di land sti de Lieve Vrouw
van Altijddurende Bijstand in d’r eentje op de schouw.

Want het moge ook voor de jongere generaties duidelijk zijn: er was een tijd dat de kerk bepaalde hoe ons leven eruit zag en haar heiligen de helden waren die we vol overtuiging vereerden. Ze werden aangeroepen in tijden van nood ("Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m'n ... vind"), er werden kerken aan gewijd, beelden van gemaakt, straten naar vernoemd en nu en dan werden ze zelfs vereeuwigd in een plaatsnaam. Noord-Brabant kent hier heel wat voorbeelden van, zoals Sint Agatha, Geertruidenberg, Sint Hubert, Sint Michielsgestel, Odiliapeel en Sint Oedenrode. Andere plaatsen hebben hier zelfs hun naam voor veranderd, zoals Sint Anthonis - eerst Oelbroeck - en Sint Willebrord, dat tot 1841 Het Heike heette.

Maar het waren niet alleen de heiligen die zichzelf terugzagen in de namen van onze steden, dorpen en buurtschappen. De in de loop der eeuwen ontstane plaatsnamen lijken samen de index te vormen van een snelcursus wereldoriëntatie, al moet zo nu en dan bij de verklaring een slag om de arm gehouden worden. Want is Waalwijk een vestigingsplaats (wijk) van de Walha (Romaans sprekenden) of een vestigingsplaats bij een waal (een kolk, ontstaan door dijkdoorbraak)? En is Bergen op Zoom inderdaad een hooggelegen punt (berg) aan de rand (zoom) van de Brabantse wal, of slaat bergen op een haven en komt zoom van soma, dat moeras betekent? 

De verwijzingen naar concrete personen leveren echter over het algemeen nauwelijks problemen op. Zo is Willemstad - in 1584 de nieuwe naam voor het plaatsje Ruigenhil – zonder twijfel een eerbetoon aan de in datzelfde jaar vermoorde Willem van Oranje. En werd Jan Bok, in de 14e eeuw de eerste Vrije Heer van Mera, naamgever van Boxmeer. Het Osse buurtschap Amsteleind was ooit eigendom van de familie Van Amstel en het buurtschap Spinolaberg verwijst naar de op die plek gelegen voormalige legerkampplaats van deze Spaanse veldheer, tijdens het beleg van Bergen op Zoom in 1622. 

Ook over de herkomst van de in de 20e eeuw gestichte arbeidersdorpen Batadorp, Philipsdorp en Budel-Dorplein hoeven we niet te twijfelen, daar de gelijknamige fabrikanten ze zelf voor hun arbeiders uit de grond stampten. En het staat als een paal boven water dat de ontginningsdorpen Stevensbeek en Elsendorp hun naam ontleenden aan enkele katholieke helden van toen: de Sambeekse burgemeester Piet Stevens en boerenapostel Gerlacus van den Elsen. Al deze namen bekijkend valt echter een ding op: met uitzondering van de heiligen is er geen enkele plaats vernoemd naar een vrouw. Of toch wel? In 1853 stichtte de Bossche fabrikant Jan van de Griendt het dorp Helenaveen, naar zijn vrouw Maria Helena Panis. In het dorp – mijn latere geboortedorp - huisden arbeiders die turf voor hem staken in het Peelgebied. Het gebied dat erg tot de verbeelding sprak en artiesten als Peter Aarts inspireerden tot bijzondere, veelal nostalgische liedjes over liefde, vriendschap, het Brabantse land en de zoektocht naar kabouterkes in de Peel. Kortom: over wà me lief is.

© 2022  Dwalen door Brabant  |  Miranda van de Mortel  -  educatie & erfgoed